Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [9]vind [10]gunst en goed [11]verstand, in de ogen Gods en der mensen. 9. Het is weder een bevel, bevattende een sterke belofte, gelijk in het begin van vs.3. Het bevel is, poog genade te vinden, enz. De belofte is: gij zult God en den vromen mensen aangenaam zijn en een gezonde kennis hebben van wel te leven. 10. Of, genade; dat is, aangenaamheid, waardoor men iemand behagelijk is; alzo Gen.39:21; Ps.45:3; boven hfdst.1 vs.9; onder hfdst.11 vs.16, en hfdst.22 vs.11; Pred.10:12; Luk.2:52. 11. Zie boven hfdst.1 vs.3.